“De ene verzamelt postzegels en jij doet dit.” 

Roept Rik terwijl ik de bottenbouillon, die nu na 48 uren klaar is, met verwondering aanschouw. Trots op mezelf. Slow cooking, al jaren een hype, is bij mij ook de afgelopen dagen toegeslagen. Sinds het begin van mijn chemoperiode – 1 maart 2022 – maak ik gebruik van soep of bottenbouillon. Een aanvulling op mijn keto dieet. Mijn tante heeft deze nu al twee keren voor mij gemaakt. Vorige maand maakte ik een rijke kippensoep en nu na de 4e chemo ronde wilde ik zelf bottenbouillon maken.

Maar niet nadat ik mij verdiept had in de hoe, wat en waarom van bottenbouillon. Die kende ik van kippensoep maar van bottenbouillon wist ik niet zo veel. Dit is wat ik vond van Catherine Clark die heel jong Hodgkin-lymfoom kreeg:
Bottenboullion is goed voor het 

1. Versterken van het immuunsysteem: 
2. Verbeteren van de gezondheid van de spijsvertering
3. Verminderen van ontstekingin
4. Verbeteren van de slaapkwaliteit
5. Aanvullen van collageen

Kijk hier voor meer info. Kanker en allerlei kanker behandelingen zoals chemotherapie, vernietigen je cellen en dus ook je goede cellen, je weefsel, elastisciteit van je huid (collageen), je spieren, je darmen en leggen je immuunsysteem plat. Kanker krijgt ook meer kans om te groeien in een omgeving van ontstekingen. Met chemotherapie worden je goede cellen keer op keer gebombaardeerd met gif.  Wanneer ik vast eten niet kan verdragen kan ik altijd nog mijn bottenboullion gebruiken. Bottenboullion is ook goed voor je kraakbeen en vermindert artrose klachten.  Bottenboullion zie ik als mijn secret weapon. Deze geeft mijn lijf de extra kracht en boost die ik nodig heb om mijn goede cellen te voeden en te herstellen zonder de kanker te voeden omdat deze ook laag is in koolhydraten. 

Ik belde met mijn bekende slager, du Boucher, in Leidsche Rijn Centrum. Hij wilde wel op zijn uitbeendag, botten voor mij bewaren. Lamsbotten. Check. Ik had liever runder- én lambsbotten, maar geen probleem. Laten we dit maar proberen. En dan? Heb ik wel een pan die groot genoeg is? Kan ik het überhaupt in een gewone pan doen als de bouillon 48 uur moet sudderen en trekken? Het hele huis gaat ernaar ruiken. Rik kan niet tegen de geur en grote kans dat ik ook over  mijn nek ga. Ik ben sinds de 4e chemo drie weken geleden, sensitiever voor alles, vooral geuren, geluiden en bepaalde gerechten. 

Als ik bouillon maak voor tenminste twee weken, kan ik niet beter een slow cooker gebruiken?  Ja dus! De slow cooker is een ‘crock pot’ of een pan die ontstaan is in de 19e eeuw om langzaam  gerechten klaar te maken of te garen. Tegenwoordig heb je ze in alle soorten en maten en ook nog elektrisch. De kogel is door de kerk, ik besloot een 6 liter slow cooker te kopen. Een simpele met 3 standen: low, medium, high. Mijn hersenen vragen steeds meer om simpel.

Ik denk dat ons verblijf in ons little piece of heaven in Putten, overigens ook door jou hier te huren als je dat leuk vindt, mij in de juiste sferen bracht om dit oergerecht zelf te gaan maken.  Zeker als je dat buiten in de natuur kan doen en zo geteleporteerd wordt naar de tijden van mijn oma. Laat ik je vertellen wat ik bedoel.

Mijn mooiste herinneringen aan Guyana zijn de herinneringen die ik heb aan bezoeken en logeerpartijen bij mijn oma, de moeder van mijn vader, en aan mijn ooms. Zij woonden ver weg van de grote stad, Georgetown, waar wij woonden. Om bij hen te komen, moesten we één of twee rivieren oversteken. Deze bezoeken waren altijd spontaan. Ja ik weet het. Spontaan doe je wanneer iemand in hetzelfde dorp of stad woont niet waar je uren voor moet reizen. Dan nog is spontaan op bezoek, in ons tijdperk, een schaars sociale gewoonte.

In die tijd, jaren 70 en 80 – waren er geen mobiele telefoons. Vaste telefoons waren in Guyana ook zeldzaam. Papa had een telefoon in zijn kleermakerszaak. Mijn oma en ooms hadden zeker geen telefoon. Je kon dus niet eerst bellen om je bezoek aan te kondigen. Dat deerde niet en, al duurde de reis uren, mijn vader regelde vaak op zondag een taxi die ons dan naar onze familie reed (en weer terug). De taxichauffeur was altijd wel een bekende. Mocht iemand niet thuis zijn dan wisten de buren altijd wel waar ze uithingen en ging er iemand of wij, ze halen. Iedereen had tijd. Het was helemaal niet gek om uren te rijden om bij iemand op bezoek te gaan waarvan je niet wist of ze thuis waren en of het gelegen is. Hier in Nederland heb ik geleerd om telkens te vragen, als ik iemand bel: “bel ik gelegen?” of: “stoor ik?”

Vreemd eigenlijk want je zou denken als iemand ervoor kiest om op te nemen, het dan wel gelegen is en/of niet storend. Waarom neem je dan anders op?
Hier heb ik ook heel snel geleerd om nergens zomaar langs te gaan. Altijd eerst te bellen en een afspraak te maken. Zelfs bij familie. Je wordt uitgenodigd of je moet zelf een uitnodiging regelen. Je stapt niet zomaar de auto in en rijdt naar een adres zonder te checken of iemand thuis en/of het gelegen is. Om dan de buren te vragen of ze weten waar ze zijn en of iemand ze kan gaan halen. Zie je het voor je? De buren zullen je vast voor gek verklaren of de politie bellen. 

Soms, als wij weer eens met onze vader onaangekondigd aanklopten bij familie, troffen we ook wel eens  niemand thuis aan. Papa bleek dan een lijst van andere familie of kennissen in zijn hoofd te hebben. Zo konden we desnoods ergens anders ook weer onaangekondigd langs gaan. Net zolang tot er iemand wel thuis was. In zijn familie was mijn vader hier wel uniek in. 

Ook al waren we er wel op eigen uitnodiging, de visite begon steevast met koken. Bij mijn ooms en dan met name degene die in Uitvlugt – één van de vele overgebleven plaatsnamen uit de koloniale bezetting van Guyana door de Nederlanders in de 17e en de 18e eeuw – woonde, werd altijd ter plaatse een kip geslacht of vis gevangen als wij op bezoek kwamen.

Nu ik eraan terugdenk was de familie altijd blij en zelfs vereerd dat we zoveel moeite hadden gedaan om op bezoek te komen.

Nu ik er even bij stilsta, is dat volkomen logisch. Er ging inderdaad veel moeite in zitten, al deed onze vader het overkomen alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Ook als je dan bedenkt dat papa eerst op zo’n zondagochtend gewerkt had. Hij werkte zeven dagen per week. Hij had een kleermakerszaak. Hij was ook leermeester. In zijn atelier leerde hij zijn twee jongere broers en veel andere aankomende kleermakers de kneepjes van het vak. Zijn zaak was altijd druk met klanten die (zomaar) langskwamen en bleven hangen. Net zoals hij dat dat op onze zondagtripjes deed langs familie. Hangen aan mijn vaders lippen om precies te zijn. Hij was niet alleen kleermaker maar vooral ook een storyteller. Zij werden gevoed door zijn woorden.

Voldoende zijweggetjes. Terug naar eten. De bindmiddel in mijn cultuur en zeker ook in de Guyanese cultuur. Mijn (witte, Nederlandse) oom heeft ooit gezegd: “als je Guyanese bij elkaar stopt, dan gaat het binnen 5 minuten over eten.” En zo is het. 

Je zou denken dat we dan ook heel veel eten. Maar bij ons thuis was niets minder waar. Eten bereiden, erover praten en andere mensen blij maken met eten zijn belangrijker dan het eten zelf opeten. Ik heb ooit voor mijn NLP Master Practitioner opleiding, een dag meelopen met tv-kok Ramon Beuk, gebruikt als modelleeropdracht. In antwoord op de vraag waarom hij kok wilde worden vertelde hij: “Mijn moeder kon mensen blij maken met eten. Als kind was ons huis altijd vol met blije mensen.”

In veel culturen, vooral in de warmere delen van deze planeet, speelt eten een belangrijke rol bij het samenzijn, gastvrijheid en verbinden. Buitenleven gepaard met buiten eten. Waar ik mij altijd druk maak of er voldoende eten is op onze feestjes, heb ik voldoende Nederlandse feestjes meegemaakt waar chips en rauwe groenten met dipjes het hoofdgerecht waren. Ik wil natuurlijk niet generaliseren. Ik ben opgegroeid met de norm dat iedereen die binnenvalt moet kunnen mee-eten.

Eten is natuurlijk ook een veilig onderwerp. En laten we eerlijk zijn: in de meeste families zijn de keuzes voor gespreksonderwerpen veilig. Bij ons hebben we het dus binnen no time over eten. Wat we hebben gegeten, wat we hebben gehoord over eten, wat we hebben klaargemaakt, wat we in het verleden aten en nu missen, wie er goed kan koken, gerechten die ons aan anderen doen denken. In het begin van mijn chemotherapie fantaseerde en verlangde ik naar het eten van mijn moeder. Niet alles, maar heel specifieke gerechten, zoals duck curry. Niet helemaal passend in mijn vleesvrij dieet maar wel psychisch wat ik nodig had. Je kan namelijk tijdens chemotherapie cravings krijgen. Ik besloot en dat wordt ook geadviseerd om daaraan toe te geven. Met mate.

Zij maakte dit voor me klaar samen met groentegerechten en verpakte ze in diepvriesbakjes zodat ik zeker de eerste week een voorraad had. Wel aangepast aan mijn dieet, uiteraard: dus zonder rijst. Misschien had het eten een emotionele link met mijn moeder. Met haar eten in huis had ik haar dicht bij.

Maar, naarmate mijn chemotherapie vorderde, veranderde mijn smaak en kreeg  ik steeds meer een afkeer tegen dat type eten. Te gekruid, te heftig. En, alsof er een directe energetische link was met haar, nam zij om onbekende redenen steeds meer afstand van mij. Er ligt nog eten van haar in de vriezer. Dit bewaar ik, want eten gooi je niet weg.  Door mijn chemokuur en mijn wispelturige smaak, ben ik heel kieskeurig met wat ik eet en hoeveel ik eet. Sowieso vanwege mijn dieet. Als mijn man eten voor mij opschept en ik weet dat ik het niet opkrijg, gaat een deel in een bak voor de volgende dag. Ik kom uit een land waar er altijd schaarste heerste en ben daarom heel bewust van hoe goed ik en wij het hier hebben. Eten weggooien voelt ondankbaar, respectloos en misdadig. Overgebleven groenten van de avond ervoor gooide ik dus ook in mijn bottenboullion.  Ik kan de meest smaakvolle ovenschotels van kliekjes maken. 

Op mijn goede dagen bereid ik gerechten voor, die mij blijmaken. Mijn voorkeur gaat nu uit naar zacht, puur en mild. Met een bite, dat wel. Eigenlijk zoals ik nu in het leven sta.

Terug naar de geslachte kip en gevangen vis. Deze werden klaargemaakt in een grote gietijzeren ‘karahi’, een van oorsprong Indiase wokpan, op een houtgestookt buitenfornuis, gemaakt van leem en modder. Pannen met rijst, met groenten of dahl (linzen), stonden ook in no time op het vuur. Er is echt niets wat zo lekker is als eten dat in de buitenlucht, relaxt en, zo leek het, zonder poespas voorbereid wordt. Het heeft iets puur en oers. Heerlijk! Terwijl ik dit schrijf, ruik ik het.

Alleen al het feit dat ik buiten ging koken, ook al was het elektrisch, zorgde ervoor dat ik mij bij mijn oom of oma in de “backyard” of  “bottom house” waande. Om het af te maken werd ik gesereneerd door de hanen en kippen van onze Puttense buren. Kabbelende, vertrouwde, Veluwse geluiden. Guyanese geluiden. Even uitrusten in de hangmat met ogen dicht bracht me dan regelrecht terug naar de hangmat onder het huis van mijn oma.

Mijn oma vertelde heel vaak verhalen over werken op een plantage: in de verzengende hitte, kniediep in het water rijst stekken, één voor één. En dan, tussendoor een vis vangen, vuurtje stoken en bakken als lunch. Dat klonk zo avontuurlijk en romantisch. Maar dat moet het geenszins geweest zijn. De keiharde realiteit van contractarbeiders was er één van geen rechten, maar wel plichten, geen CAO’s of vakbonden, maar onmenselijke arbeidsomstandigheden en een karig loon.

De 1,7 kg lambsbotten heb ik de avond vooraf in de oven een uur geroosterd op 180 graden. Om en om. De dag erna begon ik om 10:00 uur in de ochtend. Er ging eerst olijfolie in de pan en dan de basis ingrediënten: 3 rode uien en een hele knol knoflook. Na het aanfruiten gooide ik de botten erin. De stand ging al op laag staan en ik stelde de timer in op 10 uur. Wat er daarna aan ingrediënten volgde, kan je lezen op mijn ‘nutrition’-pagina van deze site.

De twee dagen slow cooking staan voor mij symbool voor slow living. Sinds mijn ziekte, ben ik beland in een slow living modus. Bewust en onbewust. Eerst werd er heel hard op een rem getrapt en kwam ik drastisch en keihard tot stilstand. En met mij, mijn levensgenoten. Ik liet alles vallen wat ik tot dan toe kende als ‘noodzakelijk’, ‘hoort bij het leven’. Zo ook mijn werk. Niet omdat mijn werk als coach en storyteller mij tegenstond, maar omdat ik in mijn kern voelde dat ik, die betekenis als kernwaarde heb, weer voor een nieuwe betekenis stond, voor een nieuwe reis, een ontdekking. Ik wilde ook begrijpen met welke ziekte ik te maken heb en met mij jaarlijks 50 vrouwen in Nederland.

Ik kwam tot de realisatie dat ik, die haar mond vol had van heelheid, echtheid en het volgen van een eigen wijze – mijn klanten weten daar alles van – nu voor de grootste uitdaging, crisis van haar leven stond. En, dat alle voorgaande crises, mij hierop hebben voorbereid. Dat alle tegenslagen, trauma’s, tragedies nodig waren en mij hebben gesterkt om dit aan te kunnen. The battle of all battles. Met mijzelf. Ja, mijzelf. Niet met kanker. 

Misschien ook wel dat ik nu pas écht ga leven. Dat was natuurlijk niet mijn eerste gedachte. Mijn eerste gedachte was: ik ga dood! Dit kan ik Jaden toch niet aan doen! Ik zit in een verkeerde film. Ik haal mijn volgende verjaardag niet!

En langzaam, door stil te staan, te vertragen kwam het besef dat ik, al voel ik geen angst voor de dood, wil leven. Echt leven!  Dat leven betekent dat we de kanker ook moeten vertragen met alles wat we hebben zonder in te leveren op kwaliteit van leven. Dat ik liever wil leven met kanker dan sterven aan kanker.

Heelheid kreeg een andere betekenis. Al kreeg ik te horen dat mijn lijf niet geheeld kan worden, wist ik dat er nog zoveel te helen en te verhelen viel. 
Dat dit  betekende:
mijzelf in de ogen aankijken en echt zien,
mijn eigen stem horen en echt volgen,
mijn angsten onderkennen en laten zijn,
mijn draken omarmen,
mijn eenzaamheid gedurende dit proces toestaan,
mijn patronen doorbreken,
mijn emoties de vrije loop laten,
mijn laatste restjes schaamte bevrijden en delen,
mij ontdoen van bullshit,
mijn lichaam bewust voeden,
mijn gedachten opschonen,
mijn dierbaren dicht bij halen,
mijn eigen wijsheid delen,
mijn ziel, mijn ziel, tja daar ben ik nu door mijzelf toe te staan te verdwalen, verlichten, vertragen, versimpelen, verhelderen, verzachten, verzorgen, verzoenen, verbinden…

Want ik ben nu nog hier en ik leef.

Waheeda

Mijn dagelijksheden met kanker deel ik schaamteloos met jou en, hoop je aan te moedigen je eigen wijsheid te vinden en te leven zoals jij wilt ondanks ziekte, angst of knagende draken.

 

Translate »
Wat onze klanten zeggen
19 beoordelingen