‘Vroeger deden we ons mooiste kleren aan om te reizen. Vooral als we gingen vliegen. Nu trekken we nog net niet onze pyjama aan.’ Deze woorden hebben mijn mond nog niet verlaten en ik besef  dat ik wel heel oud klink. En, om het nog erger te maken zit ik samen met Rik bij special assistance op Schiphol. We gaan naar Curacao. Voor het eerst sinds mijn diagnose ga ik vliegen. Eigenlijk voor het eerst sinds Covid-19. Onze grote reis naar Australië van april 2020 is gecanceld en nooit vergoed.
             A window of opportunity has opened. Vorige week na mijn vijfde chemo werd mijn PICC-lijn verwijderd. Teveel haperingen in de lijn en toch een verstopping, zo constateerde de interventie radioloog die, net voor de chemo, de lijn had onderzocht. Want toen de verpleegkundige de infusen wilde aansluiten kreeg ze op geen enkele wijze vloeistof erdoorheen. Reden om na deze chemo de PICC-lijn te verwijderen. Voor het eerst in een jaar was ik PICC-vrij. Het eerste wat ik dacht is? Vakantie!
             ‘Rik, ik kan in zee zwemmen! We hebben twee weken de tijd om in zee te zwemmen. Waar is het water in Europa warm?’ De verpleegkundige is ook opgewonden en zegt: ‘Gambia’. De avontuurlijke ik zou normaal gesproken direct juichen. Een land waar ik nooit geweest ben dus laten we het maar doen. Maar met deze ziekte zegt de verstandige ik dat ik naar een land moet gaan waar, als er iets gebeurt, ik geholpen kan worden. In Europa is het zeewater begin april te koud voor mijn vermoeide lijf. En dus: Curacao!
Woensdagmiddag naar huis na twee dagen chemotherapie en woensdagavond geboekt. We vertrekken over zes dagen, als de ergste bijwerkingen mijn lichaam en geest verlaten hebben, ook al is mijn immuunsysteem nog aan het herstellen van de zoveelste bombardement. Die nacht, nog strak van de steroïden die ik kreeg toegediend, sloeg langzaam de paniek toe. Wat als ik een besmetting oploop? Op Schiphol? In het vliegtuig? Wat als ik het qua energie niet trek? Wat als het te warm is of de zon te fel voor mijn gevoelige huid? Wat als, wat als? Dan maar maatregelen treffen. Stoelen alvast reserveren. En ja hoor, special assistance, zodat ik nergens in een rij hoef te staan, niet ver hoef te lopen en als één van de eerste aan boord kan. Ik heb vaak genoeg geschreven over de zegeningen van overgave, maar dit is echt van een andere orde. Dit is echt zichtbaar maken dat mij iets mankeert. ‘Maar je kan toch wel lopen,’ zegt mijn innerlijke stem die mij een schuldgevoel probeert aan te praten. ‘Met je benen is toch niets aan de hand?’ Behalve dat ze van binnenuit trillen als ik vijf minuten loop.
             Nu zit ik in een hok op Schiphol te wachten op iemand van de special assistance om mij van de incheckbalie naar de gate te duwen. Gênant! Maar als ik mij niet officieel aanmeld kan ik de rijen, de drukte en de afstand niet omzeilen. Het is allemaal gericht op het besparen van energie.
Bevar, een Schiphol medewerker van Turkse afkomst, die een rolstoel bij zich heeft haalt mij op. Bevar vertelt dat dit zijn fulltime baan is. Hij is aan het vasten. Nu voel ik mij echt schuldig. Al snel wordt ik misselijk door de bewegingen van de rolstoel. Bevar gaat langzamer. Rik loopt ernaast met een bagage trolley. Dit is geen romantisch begin van onze eigen steal away. Overal mogen we vooraan.  Ik houd de armleuningen vast alsof ik mijzelf daarmee dwing om te blijven zitten. Bij de metaaldetector stap ik van de stoel af. Bij de gate zet hij mij af, vooraan bij de check in-balie, waar stoelen gereserveerd zijn voor de passagiers van de rolstoelen.
             Daar maak ik kennis met Jan en Jolanda die, zoals ieder jaar, hun dochter op Curacao bezoeken. Dochterlief is met haar vriend op het eiland gaan wonen. ‘Ze wilden nog iets leuks doen voordat ze aan huisje boompje beestje gaan beginnen’, aldus moeder. Ze zit er inmiddels zeven jaren. De vader ook met special assistance aan zijn kruk te zien, doet mij aan Chris mijn oude buurman uit Leidsche Rijn denken. Ook een special assistance-geval, want een scootmobiel, praatjesmaker en volkshumor. Chris is twee weken geleden overleden.
             Achter mij zit een dochter met haar vader, slecht ter been. Zij vertelt dat ze  vaak naar Curacao reist om haar broer te bezoeken. Ze geeft direct allerlei tips.
We mogen als eersten het vliegtuig in. Zowel Jan als ik geven aan dat we heus wel dat stukje van de gate naar het vliegtuig kunnen lopen. Rik en ik lopen in stilte. Vóór ons zijn twee passagiers in een rolstoel. Een oudere man die met moeite kan staan en dus tot aan zijn stoel vervoerd wordt. Een jong meisje dat van haar eigen rolstoel door haar vader, als een veertje, getild wordt naar een rolstoel van het vliegtuig. Ondertussen beginnen mijn benen weer te trillen van het lange staan. Ik houd me aan Rik vast, zoals ik het afgelopen jaar wel vaker heb gedaan. Nog even en ik ga op de grond zitten. Onze stoelen bevinden zich helemaal achterin het ineens erg grote vliegtuig. We stappen naar binnen en ik loop huilend van de blijdschap naar achteren. Bij onze stoelen maak ik oogcontact met een stewardess en stap huilend op haar af.
             ‘Mogen wij straks als een rij stoelen vrij is ons verplaatsen. Ik heb namelijk net chemotherapie gehad en dit is de eerste keer dat ik weer vlieg. Sorry hoor dat ik je direct hiermee confronteer.’
             ‘Oh nee hoor. Helemaal niet erg. We zitten wel helemaal vol maar je weet maar nooit. Als er plekken vrij zijn zal ik direct aan jullie denken.’
             Ik ga weer zitten. Voel me opgelaten en uitgelaten. Jan en Jolanda nemen vlak bij ons plaats. De piloot roept om dat we gaan vertrekken. Rik doet de armleuning omhoog en we kruipen tegen elkaar aan. Ik houd Riks hand vast.
              ‘Auwh je knijpt me helemaal fijn! Ben je een beetje gespannen, schat?’
             ‘Ik kan het gewoon niet geloven dat ik hier zit.’
Het stoelriem lampje gaat uit. Rik pakt een stapeltje papieren uit zijn lesmap. Voornemend om de studeren tijdens de vakantie. Acceptance and Commitment Therapy.  Bovenaan de pagina die hij leest, staat: ‘Hoofdstuk 3: Controle opgeven’.
             Ik geef me over. Ik geef me over aan het onbekende. Ik geef me over aan deze negen uren in een vliegtuig. Ik geef me over aan de talloze vrije radicalen die zich volgens mijn tante in een vliegtuigcabine in de lucht bevinden. Ik ben dankbaar dat ik de moed heb om dit te doen, dat mijn man met mij meebeweegt en alles op zij zet, dat zijn werkgever ons al sinds mijn diagnose alle ruimte geeft. Ik geef me over aan een film: Beast met Idris Alba. Een vader met twee tienerdochters die in Afrika achterna gezeten worden door een leeuw. In de tweede scene wordt duidelijk waarom hij alleen met zijn twee dochters op reis is: zijn vrouw is overleden aan kanker. De dood klopte aan haar deur, aan de deur van het gezin. Ik geef mij over aan het leven dat nog steeds op mijn deur klopt. Ik doe open, totdat ik het niet meer kan.

Waheeda

 

Translate »
Wat onze klanten zeggen
19 beoordelingen