‘Mag ik onder algehele narcose?’
            ‘Dat kan, maar dan kan ik u nú niet helpen. Dat kunnen we niet in deze kamer doen. We moeten dan een nieuwe afspraak maken. Als we vandaag doen dan onder plaatselijke verdoving.’
            ‘Nou laten we het dan maar doen.’
            Ik sta in een soort operatiekamer in het Antoni van Leeuwenhoek waar kleine chirurgische ingrepen uitgevoerd worden. Vandaag wordt de bult waarvan professor Van der Graaf denkt dat het een verdwaalde uitzaaiing is, verwijderd. Afgelopen dagen heb ik nauwelijks stil gestaan bij wat er vandaag gaat gebeuren. Te druk geweest met allerlei perikelen rondom het plaatsen van ons vakantiehuis in Friesland. Het laatste restje van een project dat vóór mijn ziekte aanving. Het laatste restje van mijn oude normaal. Misschien wel goed ook. Afleiding. Deze hele ochtend ben ik bezig om de tegenslagen die op het laatste moment opduiken, op te lossen. Geen tijd om mij mentaal voor te bereiden op deze ingreep. Geen tijd om te voelen. Maar nu ik hier in deze kamer oog in oog sta met deze vriendelijke chirurg, voel ik voor het eerst in maanden, angst. Voor de ingreep zelf en voor de uitkomst. Tegelijkertijd ben ik ervan overtuigd dat de bult geen uitzaaiing is. De chirurg wordt bijgestaan door een OK-assistent en een arts in opleiding. Het voelt druk in de kamer. Er is weinig manoeuvreerruimte om de behandeltafel heen. 
            ‘Kleed u maar aan de bovenkant uit en gaat u maar liggen.’
             Al voordat deze zin rond was, was ik uitgekleed en lag ik op de tafel. 
            ‘Ik zal u vier verdovingen geven.’
              De chirurg zit rechts van mij en de OK-assistent inmiddels links. Ze houdt mijn hand vast. Daar mag ik in knijpen. De eerste verdoving doet pijn. Ik begin te bibberen en te klappertanden. Tranen stromen langs mijn oren richting de tafel. Zoals altijd heb ik mijn ogen dicht.
             ‘Doet het zo een pijn mevrouw? Wat gebeurt er? Haalt u maar langzamer adem.’
Ik volg braaf de instructies. Het huilen is om meer dan alleen de verdovingen. Ik huil om alles. Nu ik hier stil lig met mijn eigen tranen zonder de afleiding van een vakantiehuis, schrijven, dagelijksheden, voelt het alsof ik in een donkere koude grot lig. De laatste tijd word ik steeds meer overvallen door een gevoel van zinloosheid. Van wat ik doe, wat ik onderneem, wat ik zeg, wat ik schrijf. Nu dus ook. Ik houd mijn ogen dicht en de tranen blijven stromen. Beter nu dan straks bij Rik. 
        De chirurg zegt dat ze bijna klaar is. Van het snijden zelf voel ik niets behalve getrek en geduw. Ze kondigt aan dat ze alleen de hoeken gaat hechten. De wond laat ze grotendeels open.
             ‘Wilt u even kijken?’
            ‘Nou liever niet.’
            ‘Nee u moet kijken dan kan ik uitleggen hoe u de wond moet verzorgen.’
             ‘Ok, vooruit.’
De wond ziet eruit alsof iemand mij met een scherp mes heeft gestoken. Eromheen liggen stukjes bebloede gaas. Ik doe snel weer mijn ogen dicht.
             ‘Ik weet niet zeker of er een uitzaaiing in zit maar we sturen het op naar pathologie. U moet twee keer per dag met de douchekop de wond spoelen.’ Dat klinkt niet als iets wat ik met plezier ga doen. Maar zo zijn er nog meer dingen. Ook dingen die vele malen erger en pijnlijker zijn. Zoals een longpunctie of een ruggenprik.

27 februari, een dag voor mijn volgende chemokuur belt de chirurg.
             ‘Ik wil  u laten weten dat de bult geen uitzaaiing was maar een talgklier. Dat is goed nieuws toch?’
            ‘Dat is zeker goed nieuws. Ik ben morgen in het ziekenhuis voor de vierde chemo kan er dan iemand langs komen om de hechtingen te verwijderen?’ 
            ‘Oh, dat is een goed idee. Maar ik wilde u alvast laten weten dat het geen uitzaaiing is. Goed nieuws toch?’
            Het lijkt alsof zij het nieuws weer herhaalt omdat ik er niet enthousiast genoeg op reageer. Dat klopt ook wel. Deels omdat ik er al van overtuigd was dat het niet om een uitzaaiing ging en deels omdat mijn emoties soms afgevlakt zijn. Zelfbescherming. Goed nieuws kan soms de volgende keer veranderen in slecht nieuws. Maar voor nu moet ik blij zijn. Ik laat Rik en Jaden het weten. Zij reageren net zo gelaten als ik. Ik schrijf het af als de routine van deze ziekte. Wij zijn op alles voorbereid. Goed en slecht nieuws. Vooralsnog zijn de uitzaaiingen beperkt tot mijn longen. Dat is goed nieuws.

Waheeda

Translate »
Wat onze klanten zeggen
19 beoordelingen