‘What is at the other side of the cliff?’
              ‘Come and see. Be careful.’
              We volgen de uitbater van ligbedden en parasols op het strand van Arillas, Corfu. Ik had hierover gelezen: mooi zandstrand, rustig, groene omgeving en een mooie zonsondergang. Dat laatste hebben we nog niet meegemaakt. We lopen om een rots heen, over een door eeuwenlang met zeewater overspoeld glibberig geworden keien. Om de hoek is het naturistenstrandje waarover ik ook gelezen had. We staan op een heel klein strandje. Daar liggen vier mensen, glorieus naakt. Ze zijn, naar onze inschatting, ouder dan wij. Het strookje zand is zo smal dat we met ons bedje bijna in zee liggen. Maar lang genoeg dat we voldoende afstand tussen elkaar hebben.
              ‘No clothes’, zegt de strandstoeluitbater ten overvloede.
              ‘This is perfect. We’ll stay here’, hoor ik mezelf zeggen.
Met veel bravoure had ik tegen Rik geroepen: ‘Naakt zwemmen. Dát wil ik een keer doen voordat ik sterf.’ Heerlijk vrij en zonder schroom in zee zwemmen. Jaren geleden deed een studiegenoot dat een keer op Ibiza, toen we samen aan het wandelen waren. Ze riep ineens: ‘Ik wil naakt in zee zwemmen. Dat heb ik nog nooit gedaan.’ Ze trok onmiddellijk haar kleren uit en rende de zee in. Bloot. Dat wilde ik toen ook, maar ik voelde teveel schaamte.  

Nog steeds verbaas ik mij erover dat wij mensen, althans de meesten, ons schamen voor iets wat zo natuurlijk is. Met name voor onze geslachtsdelen, onze schaamstreek. Het woord zegt het al. Het deel van je lijf waar je je voor moet schamen. Bijbelse schaamte voortvloeiend uit de oerzonde. Dit drukken we meisjes op het hart, van generatie op generatie. We zeggen dat ze zich netjes moeten bedekken en met hun benen dicht moeten zitten. Waarom eigenlijk? Waarom zouden we ons moeten schamen voor dat deel van je lijf waar leven uit komt? Waar de mensheid uit geboren is? Geboren uit een trauma van schaamte. Dat willen we toch niet voor onze meisjes?! Voor onszelf? Waarom geen schaamte voor oorlog? Voor het zinloos doden van een soortgenoot? Dat we onszelf bedekken tegen gevaar en weersomstandigheden is wat anders dat ons schamen voor ons lijf. 

 Ik trek direct mijn kleren uit alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Het water is heerlijk op temperatuur. Warmer dan andere dagen. Alsof dit speciaal voor mij bedoeld is. Ik ga op mijn rug liggen als in een warme moederschoot en word heen en weer gewiegd. Zwemmen op mijn buik doet pijn in mijn rug. Ik heb het altijd heerlijk gevonden om lekker op mijn rug te dobberen. De zon is verblindend. Mijn ogen houd ik dicht en voor heel even verdwijnt alles: de ziekte, de pijn, de emoties, de hopeloosheid, de uitzichtloosheid, de machteloosheid, de ziektestress, financiële stress. Ik ben alleen en gewichtloos. Alle ellende wordt voor heel even door het water gedragen. Is dit hoe je laatste uren voelen? Kennen wij überhaupt in ons leven hoe dat is om gewichtloos te zijn en te voelen. Vrij van schaamte, schroom en stress. In mijn geval overheerst de stress van de dagelijkse keuzes die ik moet maken, wil ik een beetje leven overhouden aan deze ziekte. Keuzes die te maken hebben met mijn behandelingen. Keuzes die eenzaam stemmen, want niemand kan ze voor mij maken. Maar het kost ook heel veel moeite om alleen aan mijzelf te denken als ik een keus moet maken. Mijn man en kind zitten ook in dit proces. Ik gun ze een leven zonder ziekte en zorgen. Is het dan niet beter om mij gewoon over te geven aan wat onvermijdelijk is? Stilletjes te vervagen in het niets? Weg te drijven met de volgende golf? Ik lig meer in het water dan op het bedje.  

Ik smeer mezelf en Rik in met de modder die van de bergwand naar beneden is gevloeid en tussen de keien langs de rotsrand op het strand ligt. Opgedroogd en verhard. Deze zou geneeskrachtig zijn.  Ik maak ze eerst zacht en smeerbaar in mijn handen met zeewater alvorens mijn hele lijf en gezicht ermee in te smeren. We zien eruit als spoken. Zoals we eruit zagen, jaren geleden, toen we meeliepen met een groep “mud people” tijdens het Notting Hill Karnaval. De modder zat toen overigens op onze kleren. Onze strandbuurman heeft hetzelfde gedaan. We wisselen een glimlach en een blik van herkenning uit. Wanneer de modder helemaal opgedroogd is, loop ik de zee in om alles wat door de modder uit mijn huid getrokken is, aan haar mee te geven. Ik voel me vrij, licht en zorgeloos en verlang naar meer. De gedachte dat dit maar een kort intermezzo is in een voor de rest moeizaam proces van levensverlenging, verdring ik naar de achtergrond. De gedachte dat ik overmorgen terug ben in Nederland, waar ik weer de vrouw met kanker ben en weer een PICC-lijn in mijn nu al beurse en vermoeide armen krijg, probeer ik uit te bannen. Nu, hier, op dit naaktstrand, op Corfu, ben ik voor heel even gewichtloos. 

Translate »
Wat onze klanten zeggen
19 beoordelingen