Mijn natuurlijke positieve staat van zijn wordt afgelopen weken op de proef gesteld. Getreiterd. Alsof het nieuws dat sommige tumoren weer groeien als een zwaar deken over mij heen hangt. Tijdens ons verblijf in Friesland, als alternatief voor een gecancelde vakantie, word ik overvallen door koortspieken, bevingen en diarree. Bij de laatste ronde chemotherapie, mijn negende met dit type chemo waren mijn bloedwaarden laag. Te laag. Voor het eerst sinds ik chemotherapie krijg. Mijn oncoloog durfde het echter wel aan, aangezien dit voor het eerst was. Jammer dat ze het aandurfde, want het bleek achteraf dus niet meer werkzaam. Het lijkt alsof deze ronde en het bericht dat de plekken weer aan het groeien waren, ook echt zijn tol eiste. De koorts was een bevestiging dat mijn lijf op is en dat mijn beslissing om toxische behandelingen even te weren, een goede is geweest.
             Eerst weet ik de koorts aan een immuunsysteem dat na negen chemorondes worstelt om er bovenop te krabbelen en weinig strijdlust overhield om andere indringers te weren. Dus misschien heb ik iets opgelopen. Vervolgens meende ik een verband te ontdekken tussen de koorts en stressmomenten. De momenten waarop ik het gevoel had te exploderen. Momenten waarop gillen en huilen om een eerste plaats vochten. Lotte (Dokter Heimans) draagt me op mijn bloed in Leeuwarden te laten controleren. Daar bleek dat mijn witte bloedcellen nog laag te zijn, maar nogmaals niet zorgelijk laag.

Mijn zusje Zaheera uit New York komt voor een week op bezoek. Een heerlijk easy going en nuchter mens, die zich moeiteloos plooit naar ons gezin en de situatie. De dagen dat ik mij niet goed voel, kruipt ze bij mij in bed en houdt mij gezelschap. Al was ze er net, ik mistte haar al.

Een maand lang heb ik wekelijkse koortsaanvallen, gepaard met heftige bevingen en diarree en ben ik in en uit het ziekenhuis voor testen. De voorlopige conclusie? Een beschadiging aan mijn darmslijmvlies, veroorzaakt door chemotherapie, heeft ervoor gezorgd dat een darmbacterie in mijn bloedbaan terechtgekomen is. Ik krijg antibiotica voorgeschreven. Omdat de bacterie in mijn bloedbaan bleef, ben ik opgenomen. Lotte zei: ‘Ik wil nu eens weten wat er nou aan de hand is. Ik ben veel te zuinig op je.’ Het zou namelijk ook tumorkoorts kunnen zijn. Maar haar opmerking stemt mij gerust. Dat impliceert dat het niet om mijn laatste dagen gaat. Daar ben ik nog even niet aan toe. Ik wil toch wel eerst samen met mijn gezin het uitkomen van mijn boek ervaren.
             Zo beland ik op de laatste avond van mijn zusjes verblijf in het ziekenhuis en is zij ook getuige van de heftige bevingen. Bevingen op de piek van 40 graden koorts, waarin ik ongecontroleerd aan het rillen ben. Alsof ik een epileptisch insult heb. Ik lig onder drie dekens slachtoffer te zijn van teisterende kou. In die staat denk ik aan de dood en aan hoe het niet zo erg zou zijn om nu ertussen uit te knijpen. De week voor mijn ziekenhuisopname roep ik Rik en Jaden bij mij om mijn laatste wensen te bespreken.
             ‘Ik lees ze wel vóór’, zegt Rik dapper. Maar na de eerste zin, geeft hij het snikkend op. De wensen staan in een document dat ik al met hen, met mijn zusje Sayeeda, mijn schoonzus en de uitvaartverzorger heb gedeeld. We zitten op de bank. Ik in het midden en Rik en Jaden links en rechts van mij. ‘Geef maar hoor, schat. Ik doe het wel’. Ik hoor mezelf voorlezen en grapjes maken over de dienst, de mensen die een sleutelrol moeten gaan spelen, de muziek. Sommigen dingen ben ik stellig over. Andere laat ik aan Rik en Jaden over. Ze vinden het beiden zwaar, maar gaan mee in mijn geforceerde luchtige stemming. Want na het horen van de voorzichtige hypothese dat de koortsaanvallen ook te maken kunnen hebben met tumorkoorts ben ik op alles voorbereid. Ik zoek online naar ongebleekte biologische katoen om in begraven te worden, maar word moe van de keuzestress. Ik maak ook een afspraak met de notaris om een nieuwe testament op te stellen.
            Voor het eerst sinds mijn operatie van negentien maanden geleden, lig ik hier zo lang. De opnames voor chemotherapie duurden vier en twintig uren. Nu lig ik er voor allerlei testen waarvan de uitkomsten onzeker zijn. Ik krijg nu antibiotica intraveneus toegediend, in de hoop dat deze wijze effectiever is dan pillen. De verpleegkundigen die mij bijna ieder uur komen monitoren, vertel ik dat ik dit weekend naar een holistisch festival, Happy Spirit Days, zou gaan met Rik en een klein groepje geliefde gelijkgestemden. Deze mededeling zingt rond en iedere verpleegkundige of arts die mij bezoekt lijkt erop gericht te zijn mij op het festival te krijgen. Dit vind ik bijzonder en natuurlijk heel lief, maar ik druk ze op het hart dat ik niet eerder weg wil totdat we weten wat er gaande is. Ik krijg bezoek van vriendin Marjon, mijn zus Sayeeda, Jaden en natuurlijk Rik. Een vreemde gewaarwording omdat ik mij redelijk goed voel, maar daarin verschuif ik steeds mijn grenzen. In de spiegel kan ik aan mijn bleke gezicht zien dat er wel degelijk wat aan de hand is. Er wordt bloed, ontlasting en urine op kweek gezet. Mijn temperatuur daalt. Veel eetlust heb ik niet en houd me bij de diverse verrukkelijke soepen die door de kok van de vierde verdieping gemaakt wordt.
             Dan valt de beslissing om mijn PICC-lijn te verwijderen want, zo luidt weer een nieuwe hypothese: de bacterie blijft in mijn bloedbaan omdat hij zich zou hebben genesteld rondom mijn PICC-lijn. Ieeuw! Een nare gedachte en baaalen! Het verwijderen van de PICC-lijn lukt niet. Hij blijft in mijn oksel hangen. Aauw! Op mijn verzoek brengen ze mij met bed en al naar radiologie waar de interventie-radioloog in één soepele beweging de lijn eruit trekt. Deze zetten ze op de kweek. Zonder PICC-lijn krijg ik een infuusnaald en wordt ik deze keer ook echt geprikt om mijn bloed weer te testen. Mijn dunne onvindbare aderen hebben een zware klap gehad van de chemotherapie en zijn heel gevoelig. Prikken in mijn arm en in mijn voeten lukt niet zo goed. Weer word ik met bed en al, deze keer naar de OK gebracht daar word ik door Bart, die bel je als het niemand anders lukt om te prikken, met behulp van echobeelden in een dieper liggende ader geprikt. Ik voel mezelf wegzakken van de pijn en schrik. Ik had niet voor niets een PICC-lijn.
             Omdat ik al een paar dagen koortsvrij ben en in goeden doen, willen ze mij naar huis sturen. Het is vrijdag, één dag vóór het festival. Maar bij controles blijk ik een veel te lage HB-gehalte te hebben. Op de valreep krijg ik nog even twee zakken bloed toegediend. Marit koppelt deze aan. Zij is de vrolijke, leuke, vertrouwde verpleegkundige die ik afgelopen drie dagen aan mijn bed heb gehad.

             ‘We halen eerst bloed eruit en nu stoppen we er weer bloed in. Wat een gekkigheid.’
             ‘Ik had gisteren al de opmerking gemaakt dat jullie mijn bloed net zo goed kunnen verversen. Ik moet oppassen met wat ik zeg.’
             ‘Weet u wat voor bloedgroep u heeft?
             ‘Nee.’ Dat is eigenlijk heel gek dat ik dat niet weet terwijl ik zo veel onderzoek over mijn ziekte.
             ‘B+. Be positive.’            
             Toepasselijk.
             ‘Ik ben ook B+ maar het is niet mijn bloed hoor’, zegt Marit lachend.
             ‘Oh. Is dat een gangbare bloedgroep?’
             ‘Nee. Slechts 7% van de mensen in Nederland zijn B+.’
              Zeldzaam. Net als leiomyosarcoma. Zou dat dan ook gelden voor de positieve mindset? Is dat net zo zeldzaam?
             Ik bel Rik. ‘Ik mag naar huis! Nu nog even bloed maar je kan me wel straks halen hoor.’
             En dan zomaar, bij het laatste druppel bloed, valt het zware deken van me af en is het net alsof ik niet alleen bloed heb gekregen maar ook een flinke boost positiviteit. Ik denk dat ik morgen wel naar het festival ga. Maar dat zeg ik nog niet hardop. Leven stroomt weer door mijn aderen heen. Oh maar wacht eens even… ‘Rik ik heb geen PICC-lijn meer. Ik kan weer in zee zwemmen! Yeah! Waar zullen we deze keer eens naartoe gaan?’

Translate »
Wat onze klanten zeggen
19 beoordelingen