‘Met Waheeda Shadood.’
‘Hallo met Saskia van het AVL. In ons agenda staat dat u op 6 april bloed zou laten prikken. Klopt dat?’
‘Ja dat klopt. Maar ik ben op vakantie.’
‘Oh?’
‘Ik had vorige week vrijdag aan de verpleegkundige van het spreekuur van de dagbehandeling gemeld, dat we spontaan besloten hebben om naar Curacao te gaan. Mijn bloedwaarden zijn sinds het begin van de chemo altijd goed. Ik dacht dat ik wel een keer het risico kan nemen.’
‘Oh, dat zijn ze vergeten in onze papieren agenda te plaatsen. Maar als je dat hebt afgesproken dan is dat goed hoor. Fijne vakantie.’
‘Dank je wel.’
Ik hang op.
‘Rik, ik voel alsof ik aan het spijbelen ben. Alsof ze mij ergens op betrapt hebben. Dat ik stout ben geweest.’
‘Zo klink je ook. Je toon klinkt alsof je je helemaal aan het verontschuldigen bent.’
‘Het is inderdaad even wennen dat ik uit de omgeving ben gestapt waarin ik iedere dag eraan herrinerd word dat ik ziek ben. Ik denk ook dat ik begrijp waarom ik gisteren terugviel in mijn PTSS-episode (in 2010 kreeg ik na een langdurige burn-out de diagnose chronische PTTS veroorzaakt door jeugdtrauma’s). Het voelde alsof ik half in mijn lijf zat en half erbuiten. In en uitzoomen. Heel naar en beangstigend. Ik werd er ook misselijk van. Dat had ik iedere keer als ik in onze kamer was. Buiten niet. Hier zijn, doet me veel meer dan ik dacht. Zoveel doet mij aan Guyana denken, maar hier wordt dan Nederlands gepraat. Ik heb de neiging om gewoon Engels te praten. Het is gek om zo dichbij te zijn en er niet heen te gaan. Vandaag voel ik mij wel anders. Negen uren slaap doet een hoop voor mijn stemming.’
Na het ontbijt rijden we naar Jan Thiel Beach. We hebben een huurautootje
‘Als we onderweg een strand tegenkomen dan kunnen we onze eerste duik nemen,’ zeg ik tegen Rik. Want dat is tenslotte mijn hoofdreden om hier te zijn. In zee zwemmen.
‘Maar dan zijn we nat.’
‘We drogen zo op in de auto.’
‘Dat is waar.’
Onderweg komen we Fort Beekenburg tegen en stoppen we om deze te bezichtigen. Hier zijn menige aanvallen van de Fransen en Britten afgeslagen. Net ervoor ligt iets, waarvan wij denken dat het een boorplatform is. De uiterst vriendelijke bewaakster met aan iedere neusvleugel een neusknop, vertelt dat het een onderhoudsplatform voor schepen is.
Jan Thiel komen we op heel veel borden tegen. Ik ken de naam van de zoutpannen die ook op ons lijstje staat. Met heel wat omleidingen en dwalingen belandden we op een heel mooi strand. Voor het eerst in ons leven doen we luxe op het strand. We huren een cabana aan het water. Een dakje boven mijn hoofd om mijn gevoelige huid te beschermen. Ik loop zo de zee in. Heerlijk!. Het plekje op mijn linkerarm dat altijd afgedekt was door het pleister van mijn PICC lijn licht nu op in de zon. Spierwit.
‘Het lijkt net het huid van een kaal geplukte kip, Rik.’
We moeten erom lachen.
Iedere stap die ik zet voel ik het zand en de stenen onder mijn voeten. Ik voel me gedragen. Mijn last zo licht als een veer. Ik keer me om en lig stil op mijn rug. Gewichtloos. Zachte handen dragen mij als een wijze grootmoeder en wiegen mij heen en weer. Ik voel de zon op mijn gezicht en kijk het oneindige blauwe niets in. Alles verdwijnt. Zij en ik vloeien in elkaar over. Wij kennen elkaar. Zij proeft mijn tranen van geluk en verdriet. Mijn ziel is kankervrij. Mijn lijf voor heel even ook. De hele middag blijven we op het strand. Niet om te zonnen maar om steeds de zee in te kunnen lopen. Om de heilzaamheid te voelen. Mijn eerste wens is in vervulling gegaan.
Op de terugweg speelt op de autoradio: ‘I am gonna have a party all night longvan Lionel Richie’. Gevolgd door Whitney Houston: ‘I wanna dance with somebody I wanna feel the heat with somebody. Yeah I wanna dance with somebody. with somebody who loves me. To hold me in his arms. I need a man who would take the chance with a love that lasts.’ My somebody is Rik
Misschien lukt vandaag ook mijn tweede wens. Dansen bij live salsa muziek. Ik vraag de eigenaar van Kura Botanica om tips. Hij wijst ons weer op het Blues festival bij ons om de hoek. Maar wij zijn in Curacao en willen salsa, geen blues. We hebben al voldoende blues in ons leven. Hij vertelt over Mundo Bizarro aan de overkant van het water. Ik trek mijn mooiste jurk aan. Zwierig en kleurrijk van zijde. Ik voel me mooi.
‘Wat zie je er prachtig uit,’ zegt Rik.
Rik ziet er ook mooi uit in zijn spierwitte linnen overhemd.
‘Schat je hoeft geen schoenen aan te doen hoor. Slippers zijn prima. Ik heb ook teenslippers aan.’
We lopen naar de pontjesbrug. Ik vind het heerlijk hoe mijn jurk om mijn benen heen fladdert als een vlinder. Aan de overkant, belanden we in Punda-vibes. Overal live muziek op de terrassan. Ik moet denken aan Sabado de Rumba in Santiago de Cuba. Iedere zaterdagavond stelden gezinnen hun woonkamers open en beschikbaar voor bandjes. Onderweg vragen we de weg naar Mundo. Een vrouw legt uit, zich veronstschuldigend om de wijze waarop, hoe we daar moeten komen. We lopen weg van de Punda vibes. Bij een steeg zeg ik tegen Rik: ‘het is volgens mij hier.’ Rik heeft sterke bedenkingen. Maar die sterke voorgevoelens van mij kwamen weer eens uit.
De Cubaanse ambiance is nu nog sterker voelbaar. In een prachtig oude koloniale pand is een band bezig op te bouwen. We vinden buiten een plek in oude fauteuils. Ik heb nu al zin om te dansen. Rik is moe. Slecht gedroomd en slecht geslapen. Ik ben behoorlijk fit alsof ik mijn vermoeidheid in zee heb achtergelaten. Anderhalfuur later begint de band te spelen en direct staat er een stel op de dansvloer. Aan de soepele moves te zien, veteranen. Ik schat in zeker laat in de 60 misschien begin 70. Maar met een lijf dat gemaakt is om te dansen. Ik voel me geintimideerd. Ik verwacht dat dit geen dansvloer is waar een vrouw alleen gaat dansen.
Rik steekt zijn hand uit en daar op straat dansten wij op merengue muziek. Dat is echt een tijd geleden. Rik heeft altijd de neiging om meegevoerd te worden door de muziek en dan zijn eigen moves te doen. Moeilijk om te volgen maar wel authentiek en aandoenlijk. Draaien maakt mij duizelig, maar dat is niet erg. We dansen en dat is het belangrijkst.
We moeten best wel nog een stuk teruglopen, Rik wil daarom al terug naar het hotel. Ik stem in al wil ik heel graag tussen de menigte op de dansvloer toch alleen dansen. Hetzelfde gevoel als in zee zwemmen. Deze keer geef ik mij over aan het ritme van Rik. We lopen terug naar huis.
Waheeda
Recente reacties